Borsten, steunkousen en spuiten

Ik ging alleen maar naar de huisarts voor die ontsierende haarvaatjes op m’n benen en eindigde op de poli voor het maken van een röntgenfoto van m’n borsten.

En ik zou een rustige week hebben?

Nou niet dus! Maandagochtend. Ik besloot dat ik het blauwe adernetwerk op mijn benen helemaal zat was en belde naar de assistente van de huisarts. Of ik over een half uurtje al kon komen? Dat liet ik me geen tweede keer zeggen en sprong meteen in de auto. Precies op tijd stormde ik de overvolle wachtkamer binnen, om er vervolgens 45 minuten te moeten wachten.

Aan de beurt

“Wat kan ik voor je doen?”
“Nou het zit zo……shit….uh….sorry (rood tot achter mijn oren), ik heb niet mijn huisartsen onderbroek aangedaan.” De arts, gelukkig een vrouw, dacht dat zij daar vast niet zoveel last van zou hebben van mijn string. “Ze was wel wat meer gewend,” zei ze. Serieus bestudeerde ze mijn benen. “Ik snap het hoor, laat daar maar wat aan doen!” Yes!

Borstonderzoek

Bijna aangekleed had ik nog een vraag… over mijn borsten. “Ik heb afgelopen maanden twee keer een borstontsteking gehad. Kunt u misschien even kijken?” Bevoeld, bekeken en besproken of het in de familie voorkwam en met een klein knobbeltje verder, besloot ze om voor de zekerheid een mammo te laten maken. Ruim anderhalf uur later, met twee verwijzingen in mijn tas, stond ik weer buiten. Thuis meteen maar even het ziekenhuis bellen. “Aha, u heeft een knobbeltje? Kunt u binnen een uurtje hier zijn? We hebben juist een plekje vrij.” Gauw plassen. Precies op tijd, stormde ik opnieuw een wachtkamer binnen. Bh…shit, welke bh had ik eigenlijk aan? Ik besloot ter plekke beter op mijn setjes te gaan letten.

Alles uit, niks te zien

Een klein halfuurtje later stapte ik opgelucht het ziekenhuis uit. De zon scheen nog mooier als anders. Gauw manlief bellen, die zat vast aardig in de spanning. “Zo jongen, zet jij maar eens een lekker bakkie koffie,” jubelde ik aan de telefoon.

Borsten klaar, nu mijn benen 

Een dag later op de fiets naar de Maurtiskliniek. De hele binnenstad ligt open, dus met de auto gaan was onmogelijk. Na mijn fiets aan een paal gesnoerd te hebben, stapte ik het bordes van de kliniek op. Een sjieke bedoening zeg. Bel… aha hier. Ik drukte op een zwart plaatje op de deur en zag dat de receptioniste me door het glas bekeek. Er gebeurde niets. Nog maar eens drukken. Weer niets. Plots zag ik in mijn linkerooghoek een glimmende koperen plaat met een enorme rij belknopjes aan de muur. Ik had de hele tijd op zo’n plaatje staan drukken, waar je ongetwijfeld je pasje voor moet houden. Lichtelijk gegeneerd stapte ik naar binnen. “Uh, goedemorgen. Ik heb een afspraak om kwart over tien!”

 Geen gedonder! Aan die dingen

Een dame met knalrode haren en dito laarzen (de tweede al deze week, zou het mode zijn?), kwam me ophalen uit de wachtkamer. “Zo, we gaan eerst even een echo maken.” Niet veel later zat ik achter het bureau van de arts. Mijn aderstelsel was bekeken en prima in orde bevonden. De berkentakken zouden ze wegspuiten met vloeistof. Afplakken met wattenbollen en plakband en daarna moet ik twee weken steunkousen dragen. “Aha, u heeft al steunkousen? En die draagt u natuurlijk ook?” Schaapachtig bekende ik van niet. “Ze zitten zo strak!” Oh, dat was juist de bedoeling?

Foto:
Nationaal Archief

Laat een reactie achter