Italië met haar zonovergoten pleinen, monumentale gebouwen en veel te nauwe straatjes zat te springen om een klein autootje. Dat werd de Fiat Nuova 500.
Allerkleinste autootje
Diante Ciascosa (1905-1996) ontwierp in 1936 de Fiat Cinquecento, het allerkleinste autootje dat ooit in massaproductie werd geproduceerd. De Italianen gaven hem liefkozend de bijnaam ‘Topolino’ (‘muisje’). Na bijna twee decennia moest de Cinquecento nodige gemoderniseerd worden. Niet te luxueus, want het muisje mocht absoluut geen concurrent worden van zijn broertje de 600.
Nuova 500
Op 4 juli 1957 was het zover. Tijdens de autoshow in Turijn werd met veel toeters en bellen de Nuova 500 gepresenteerd. Het publiek vond het model echter maar niks. Deze ‘N’ van nog geen drie meter lang had geen verwarming en draaibare zijruitjes in de portieren en haalde net een maximale snelheid van 85 km per uur. Niet echt stoer voor een Italiaan pur sang.
Het Rugzakje
Latere modellen, zoals de 500 Sport, de 500 D en de 500, werden voorzien van hippe strepen, een enigszins comfortabel tweezitsbankje achterin, een benzinemeter in het dashboard en flink meer pk’s. In Nederland was het ‘rugzakje’ zeer geliefd. Het kostte in 1975 zo’n 3.800 gulden. Na ruim 3,5 miljoen exemplaren, waarvan het gros in het buitenland werd verkocht, werd de 500 in 1975 uit de productie genomen.
Zestigjarig jubileum
De oude 500-modellen werden goed onderhouden en bleven veelvuldig te zien in het Italiaanse straatbeeld. Deze zijn in Rome zelfs uitgeroepen tot cultureel erfgoed. Tot veler vreugde bracht Fiat in 2007 een retroversie van de Nuova 500 uit. Dit jaar viert het model zijn zestigjarig jubileum met de Fiat 500-60th: slechts 560 genummerde exemplaren, waarvan 35 voor de Nederlandse markt. Dit model kost 28.560 euro en heeft een 80 pk-motor, een heel verschil met de 15 pk-motor uit 1957.
Foto
Wikipedia
