De walkman die Sony in 1979 introduceerde in Japan was werkelijk ideaal om te gebruikten tijdens het wandelen, fietsen of sporten.
Draagbare muziekspeler
Muziekliefhebber en Sony-oprichter Akio Morita vond het nogal vervelend om tijdens zijn businessreizen naar muziek te moeten luisteren middels een nogal grote en lompe cassettespeler. Hij gaf aan zijn ontwerper Norio Oga de opdracht om een handzaam apparaat te ontwikkelen waarmee men overal naar muziek on luisteren. Die bedacht de TPS-L2, een kleine draagbare muziekspeler en noemde deze de walkman.
Statussymbool
Dit revolutionaire blauw en grijze model had grote handzame knoppen en een gele ‘hotline’ knop die bij indrukken een ingebouwd microfoontje activeerde, waardoor er over de muziek heen kon worden gepraat. Er konden gewone AA-batterijen in waarmee men maar liefst drieënhalf uur muziek kon luisteren via de bijgeleverde koptelefoon. Het publiek vond de walkman geweldig, het werd dan ook een echt statussymbool.
Gehoorbeschadiging
De Japanse hoogleraar Shuhei Hosokawa lanceerde in 1984 de term ‘het walkmaneffect’. Dat hield in dat de walkmangebruikers zich meer thuis zouden voelen in een publieke omgeving doordat ze naar hun eigen muziek konden luisteren. KNO-artsen waarschuwden echter dat het gedurende een langere periode luisteren naar muziek met een volume van 93dB (decibel) gehoorschade kon veroorzaken. Tja, de volumeknop op de walkman kon worden opengedraaid tot 105dB, waardoor sommigen vast een gehoorbeschadiging hebben opgelopen.
Juridische strijd
Hoewel Sony prat ging op zijn revolutionaire uitvinding, had de Duitser Andreas Pavel al in 1972 een vergelijkbare audio-cassettespeler bedacht, de stereobelt. Pavel ging met Sony een juridische strijd aan die twintig jaar zou duren. Sony verloor en moest hem, als enige echte uitvinder, enkele tientallen miljoenen betalen. In 2010 stopte Sony, mede door de komst van de minidisc en de mp3-speler, met de productie van de walkman. Tegenwoordig zijn verzamelaars bereid om op veilingen enkele honderden euro’s te betalen voor een vintage exemplaar.
Foto:
Nationaal Archief