Vergeten beroep: stoelenzetster

Het beroep van stoelenzetster stond niet echt hoog in aanzien. Het was wel een publieke functie, dus vloeken en dronkenschap in de kerk was echt uit den boze!

Het beroep stoelenzetster

Weduwes hadden het in de zeventiende eeuw niet echt gemakkelijk. Dolblij waren ze dus, wanneer ze een baantje aangeboden kregen vanuit de kerk. Lekker, want zo kon er wat extra’s bijverdient worden. In die tijd was het gebruikelijk dat kerkgangers nog hun eigen stoel meenamen om naar de dienst te luisteren of om er eentje te huren bij de stoelenzetster. Gelukkig voor de dames werden de kerkgangers het gesjouw al snel zat en ging men er standaard eentje huren.

Taak stoelenzetster

Voor de kerkdienst begon moest de stoelenzetster de stoelen (vaak op nummer) klaarzetten. Zodra de kerkganger de kerk betrad, werd deze naar de gehuurde stoel begeleid. De prijs van de stoel was afhankelijk van de gehoorafstand van het spreekgestoelte, de plaats in de kerk en de fraaiheid van de stoel. Een stoelenzetster verdiende voor ongeveer 360 stoelen per dienst op jaarbasis zo’n 418 gulden. Dan was het natuurlijk wel te hopen dat de voorganger goede preken verzorgde en de kerk lekker vol zat, anders kon ze naar haar stuivers fluiten.

Moordende concurrentie

Afhankelijk van de grootte van de kerk kwam het voor dat er meerdere stoelenzetsters aanwezig waren. Het gebeurde regelmatig dat de dames, vanwege hun enorme armoede, te diep in het glaasje hadden gekeken. Menig dienst werd ruw verstoord door ruziënde dames, die aan het bekvechten waren over de prijs van de stoelen en de gemeenschappelijk opslagruimte. De kerk werd dat gedoe zat. Eind zeventiende eeuw kwamen de stoelenzetsters in loondienst, waardoor de onderlinge concurrentie voorbij was. Natuurlijk was het wel azen geblazen op een plekje wanneer er een stoelenzetster doodging.

Inkomen wat verhogen

Om het schrale inkomen wat te verhogen, verzorgden de stoelenzetsters ook de ‘stoven’ voor de notabelen en de kerkvoogden. Die betaalden daar 10 gulden per jaar voor, om met warme voeten naar de dienst te kunnen luisteren. In documenten uit 1860 is te lezen dat de dames ook nog eens 60 gulden extra per jaar konden verdienen, door vier keer per jaar de kerk van voor naar achteren eens lekker te schrobben. Alle vuiligheid moest ten alle tijden verwijderd worden en de boel moest voor iedere dienst aangeveegd worden. Indien aanwezig moest er ook nog eens zand gestrooid worden. Een echte vetpot voor de stoelenzetster, dat was het dus niet!

 

Foto
Nationaal Archief

 

 

5 Comments

  • leuk artikel / weetje !!!

    [Te allen tijde is de juiste spelling. In deze zogenoemde ‘staande uitdrukking’ zijn enkele oude naamvalsvormen behouden gebleven. Er zijn veel staande uitdrukkingen waarin nog oude naamvallen voorkomen, bijvoorbeeld: van dien aard, uit hoofde van, met dien verstande. ]

  • Leuk om wat te weten te komen over dit soort ‘vergeten’ beroepen.

    • Wat leuk. Beroep zou in een verhaal van Marianne Philips!

  • Nog nooit van gehoord, tot nu dan…

    Wat moest er vroeger toch ook geploeterd worden.

    Dank Rovers voor dit stukje.

Geef een reactie