De vrije zaterdag

 

Tegenwoordig is het weekend véél te kort om al onze activiteiten in te proppen. Maar onze voorouders waren al dolblij met één vrije dag per week!

Invoering Arbeidswet

Dankzij een lange strijd van de socialisten werd in 1919 de Arbeidswet ingevoerd. Die zorgde ervoor dat de werkweek werd verkort naar maximaal 45 uur. Dat betekende één hele vrije dag per week en één halve. Op zaterdag werkte men voortaan maar tot 12 uur. Door pressie van de christelijke partijen werd de hele zondag een vrije dag, zodat ook de arbeiders naar de kerk konden.

48-urige werkweek

Na de Tweede Wereldoorlog gooide de regering roet in het eten door te besluiten dat een werkweek uit minimaal 48 uur moest bestaan. Het land was immers in de opbouw. Voortaan werkte men doordeweeks minstens 8,5 uur per dag en op zaterdag tot 13 uur. Wederom kwam het socialisme op voor de arbeiders. De arbeidersbeweging pleitte al vanaf 1955 voor de invoering van een 40-urige werkweek. In Amerika en in een aantal West-Europese landen hadden de werknemers al jaren vrij op zaterdag. De productiviteit was daar enorm gestegen, doordat de werknemers uitgerust op het werk verschenen.

Eindelijk vrij!

Op 23 december 1960 was het zover. Zowel het kabinet als het bedrijfsleven stemde schoorvoetend in met dit wetsvoorstel. Vanaf 1 januari 1961 kregen de werknemers vrij op zaterdag (dat gold overigens niet voor iedere beroepsgroep, zo werd op enkele scholen nog tot 1971 op zaterdagochtend lesgegeven).

Experimenteren

Voor de economie bleek de nieuwe wet een gouden zet. Meer vrije tijd had tot gevolg dat de bevolking meer geld uitgaf aan luxegoederen, zoals aan kleding en auto’s om gezellige dagtochtjes mee te maken. In die tijd was men dus zeer content met een 40-urige werkweek. Tegenwoordig experimenteren sommige landen zelfs al met een zesurige werkdag.

 

Foto
Nationaal Archief

 

 

 

Laat een reactie achter