Het is inmiddels vijftig jaar geleden dat het populaire jeugdboek ‘Oorlogswinter’ in 1972 werd uitgegeven. Het boek werd geschreven door Jan Cornelis Terlouw (1931), natuurkundige, voormalig politicus en schrijver.
Bekroond en verfilmd
Jan groeide op in de Veluwse dorpen Garderen en Wezep, waar zijn vader predikant was. Hij was een slimme jongen die op de lagere school twee klassen mocht overslaan. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij naar de hbs. Daarna studeerde hij wis- en natuurkunde in Utrecht, waar hij in 1956 slaagde voor zijn doctoraalexamen. In 1964 promoveerde hij op onderzoek naar kernfusie. In 1967 werd Jan lid van D66 en werd hij actief in de landelijke politiek. Met schrijven begon hij pas tijdens zijn vaderschap. Voor het slapengaan van zijn kinderen vertelde hij altijd zelfverzonnen verhalen. Zijn vrouw spoorde hem aan om die op te schrijven en uit te geven. Zijn eerste boek was ‘Pjotr: Vrijwillig verbannen in Siberië’ (1970). Daarna volgden ‘Koning van Katoren’ (1971) en ‘Oorlogswinter’ (1972). Zowel ‘Koning van Katoren’ als ‘Oorlogswinter’ werden bekroond met een Gouden Griffel. Later werden beide boeken ook nog verfilmd. Naast zijn politieke carrière bleef hij (jeugd)boeken schrijven en schreef hij een musical.
Jeugdherinneringen
In het boek ‘Oorlogswinter’ schreef Jan over wat hij zelf tijdens de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt. Zo maakte hij de inkwartiering van de bezetter mee en zag hij tot tweemaal toe hoe de Duitsers zijn vader in gijzeling namen en hem dreigden dood te schieten. Het boek gaat over de vijftienjarige Michiel, die bij het verzet betrokken raakt. Wanneer enkele verzetsleden worden opgepakt moet hij voor een gewonde Engelse piloot zorgen die in een bos verstopt zit. Voor hij het weet, raakt hij tot over zijn oren in de problemen, waarbij hij niet meer zeker weet wie goed of fout is. ‘Oorlogswinter’ is nog steeds ongekend populair; het is al bijna tachtig keer herdrukt.
Foto:
Wikimedia Commons
