Een typisch oud-Hollands gerecht is koolwarmoes of te wel lepelkost. Een lekkere stevige warme maaltijd met gepekeld vlees en (savooie)kool.
Koolwarmoes of lepelkost
Koolwarmoes wordt vaak omschreven als een typisch Noord-Hollands groentegerecht wat gedurende de wintermaanden werd bereid. Er was in die periode vrijwel geen vers vlees voorhanden en verse groente al helemaal niet. Men gebruikte daarom gepekeld vlees en kool die men te drogen had liggen in de schuur of op de zolder. Het was een eenpansgerecht wat zo op tafel werd gezet en waar men lekker met zijn allen uit kon lepelen. Waarschijnlijk komt daar de bijnaam ‘lepelkost’ vandaan.
Hoezo ‘warmoes’?
Het woord warmoes gebruikte men vroeger vaak wanneer men het over gekookte groente had. Best raar, want warmoes is eigenlijk een soort snijbiet. Dat dit gerecht echt al heel oud is, weten we omdat we het regelmatig tegenkomen in boeken uit de veertiende en vijftiende eeuw. Al werd het toen wel los van elkaar geschreven: ‘kool warmoes’. Ook ten tijde van de VOC werd koolwarmoes met enige regelmaat aan boord van de schepen geserveerd. Best logisch, want de ingrediënten waren gemakkelijk mee te nemen en waren onderweg niet snel onderhevig aan bederf. In het boek ‘Het weeshuis van Woerden’ kunnen we lezen dat koolwarmoes in ca. 1728 iedere woensdag op het weekmenu stond. Misschien kwam dat wel omdat de ingrediënten waarschijnlijk ook in die tijd niet al te duur waren.
Zelf koolwarmoes maken?
Wat heb je nodig:
3 pond savooiekool of witte kool
2½ liter water
½ theelepel zout
300 gram pekelspek
8 uien
melk
bloem
Hoe maak je het:
Maak de kool schoon en snijd deze fijn. Snijd het pekelspek in blokjes. Pel de uien en snijd deze in ringen.
Breng het water met zout aan de kook en voeg de kool, spekblokjes en uienringen toe. Laat het geheel koken tot de kool door en door gaar is (ca. 40 min.). Giet alles af. Vermeng iets bloem met een beetje melk en maak hiermee het koolgerecht smeuïg.
Serveren met:
Aardappelen en een beetje mosterd of piccalilly
Foto:
Nationaal Archief