Fonduen: eerst kaas toen vlees

Ook in de jaren zestig had menig huisvrouw al last van kerststress, die vast als sneeuw voor de zon verdween door de komst van de hippe kaasfondue.

Kaasfondue herontdekt

De geschiedenis van de kaasfondue gaat terug naar Zwitserland. Daar werd al in de zeventiende eeuw beschreven hoe men restjes overgebleven kaas kon opmaken door ze te smelten. Het werd pas een volwaardige maaltijd door er gekookte aardappels of hompen brood in te dopen. De Zwitsers herontdekten de kaasfondue in de jaren vijftig, waarna dit nationale product de landsgrens overging.

Nederlanders aan de kaasfondue

Met name in de jaren zeventig fonduden Nederlanders heel wat af. Misschien wel omdat de bereiding zo simpel was. In een robuuste aardewerken pan (caquelon) werd een royale hoeveelheid wijn aan de kook gebracht. Daaraan werd de kaas toegevoegd (Goudse of Emmentaler of Gruyère) met wat maïzena en naar smaak peper, nootmuskaat en geperste knoflook. Vervolgens was het smullen geblazen door stukjes brood, aardappel, appel, bloemkool of plakjes droge worst in de smeuïge kaassaus te dopen.

Vernoemd naar een rund

Misschien nog populairder werd vleesfonduen, bedacht door Konrad Egli. Deze Zwitserse restauranthouder introduceerde in 1956 in zijn restaurant Chalet Suisse in New York ‘Fondue Bourguignonne’, vernoemd naar het vlees van het charolaisrund dat uit de Bourgogne kwam. Ook in Nederland was vleesfondue in de jaren zeventig erg geliefd.

Borden met vakken

Aan de speciale fondueprikkers met gekleurde uiteinden prikte men stukjes vlees waarna de prikker in de fonduepan met hele olie werd geplaatst. Onder de pan stond een spiritusbrander met een open vlam, zodat de olie goed op temperatuur bleef. Reuze handig waren de speciale fondueborden met vakken voor de salades en sausjes. Om de tijd te doden totdat het vlees eindelijk gaar was, doopte men stukjes stokbrood en rauwe groente in de sausjes, gemaakt van zakjes Calvé-poeder, water en mayonaise.

 

Foto:
Commons Wikimedia

Laat een reactie achter